Nieuw gedachtengoed

CDA-denken bevrijd uit partijketenen

ANALYSE Christendemocratisch gedachtegoed lééft

Er zit in zijn verhaal een idealisering van het verleden

Politicoloog Simon Otjes

Het CDA is in verval. Maar de christendemocratie is springlevend. Pieter Omtzigt en BBB bouwen voort op het CDA-gedachtegoed.

 Na achttien trouwe jaren zegde de Drentse bestuurskundige Bart-Jan Heine vorig jaar „met pijn in het hart” zijn lidmaatschap van het CDA op. De partij waar hij als actief lid van de jongerenorganisatie tientallen bijeenkomsten voor had georganiseerd was zijn partij niet meer. Het CDA was flets en wazig geworden, zegt hij, „verontschuldigde zich steeds meer voor de traditie waarin we staan.”

Waar de teleurstelling in zat? Heine (40) geeft het voorbeeld van zijn ouders, die volgens de christendemocratische traditie vrijwilligerswerk deden. Zijn moeder in een hospice, zijn vader in een schoolbestuur, dat toen nog over een paar scholen ging. „Toen hij afscheid nam, kreeg hij een spiegelreflexcamera, en daar was hij trots op. Maar de besturen van toen zijn nu onderwijskoepels geworden waar dertig scholen onder vallen, met een communicatieteam en bestuurders die een topinkomen verdienen. Dat is helemaal in strijd met de kijk van het CDA op de rol van maatschappelijke organisaties, die middenin de samenleving moeten staan. Maar welke CDA’er heeft zich hier ooit druk over gemaakt?”

Al langere tijd voelde Heine zich aangesproken door Pieter Omtzigt, die in 2003 namens het CDA Tweede Kamerlid werd. Heine werd actief in de Stichting Sociale Christendemocratie, een club van vooral kritische (oud)CDA’ers dat onder meer cursussen en herfstscholen aanbiedt om het christendemocratisch gedachtegoed te „revitaliseren.” De stichting voelt zich nauw betrokken bij Omtzigt, en wist in 2021, na de breuk tussen het Kamerlid en het CDA, genoeg handtekeningen te verzamelen voor een extra congres, waar het partijbestuur ter verantwoording werd geroepen.

Gemeenschapsdenken

En nu is er een partij, Nieuw Sociaal Contract (NSC), waarmee Omtzigt volgens peilingen bij de Tweede Kamerverkiezingen tientallen zetels zou kunnen halen. Heine is enthousiast over het ’grondslagendocument’ dat Omtzigt deze week online zette, al weet hij nog niet of hij actief gaat worden voor NSC. Hij herkent in het document de waarden van de christendemocratie die hem lief zijn. „Het gemeenschapsdenken, het belang van het gezin en families, hoe hij ondernemingen ziet als kleine gemeenschappen die draaien om het welzijn van anderen, en niet alleen om winst. Niet het idee dat je kan doen en laten wat je wil, maar dat je in relatie staat tot anderen.”

Decennialang, toen de kerken nog vol zaten en zelfs lang daarna, domineerde de christendemocratie de Nederlandse politiek. Confessionelen, voor én na de stichting van het CDA in 1977, leverden de ene premier na de ander. Van de drie grote negentiende-eeuwse ideologieën – samen met de sociaaldemocratie en het liberalisme – was de christendemocratie het machtigst. Liberalen plaatsen de kracht van het individu centraal, sociaaldemocraten de staat. Christendemocraten vinden dat maatschappelijke organisaties – kerk, school, sportvereniging – het bindmiddel in de samenleving zijn, en kijken van oudsher wantrouwend naar een te sterke overheid of een te weinig gereguleerde markt.

Het CDA is sinds de verkiezingen van 2010 electoraal in verval, en dreigt in peilingen zelfs te transformeren tot een splinterpartij. De ooit zo machtige partij moet vrezen voor een grote afstraffing van de kiezer.

Maar dat betekent niet dat de christendemocratie heeft afgedaan, zegt politicoloog Simon Otjes, verbonden aan de Universiteit Leiden. „Het CDA als partij is op sterven na dood. Maar het gedachtegoed waarop de partij is gebouwd is springlevend.”

De ideeën van Omtzigt ademen in alles de geest van de christendemocratie, zegt Otjes. „Zo heeft hij het over het belang van gemeenschappen, en dat wederzijdse afhankelijkheid van mensen zorgt voor samenhang in de samenleving. Dat is een duidelijke breuk met de individualistische kijk op de mens, die bij liberale partijen dominant is.”

Kritiek op het liberalisme

In de voorstellen die Omtzigt doet, is kritiek op het liberalisme een rode draad. Hij pleit ervoor dat de overheid „de regie terugkrijgt bij alle basisvoorzieningen”, zoals voedsel, wonen en energie. Ook moet de overheid zich meer dan nu bemoeien met inkomensverdeling. Hij keert zich tegen schaalvergroting in het onderwijs en de zorg, en pleit voor een terugkeer van „het gesprek over waarden” bij de overheid. Omtzigt ziet ook ’weeffouten’ bij de overheid, die zich volgens hem niet meer op de kerntaken concentreert, zoals bestaanszekerheid, betrouwbaarheid en internationale samenwerking.

In de statuten van NSC komt een begrip voor dat populair is onder christendemocraten: personalisme. Het betekent, in de woorden van Omtzigt: „Niet het individu met zijn eigenbelang staat centraal, maar de mens als persoon.” En: „Mensen vormen geen verzameling atomen en materie met intelligentie die op grond van behoeften en omstandigheden leven. De partij ziet mensen daarentegen als bezielde personen die zich tot elkaar verhouden met zorg.”

Tussen de regels leest Simon Otjes bij Omtzigt een heimwee naar het Nederland van voor de Tweede Wereldoorlog, en een kritiek op het liberalisme en de sociaaldemocratie. „Versimpeld komt het hier op neer: er was ooit gemeenschapszin, maar die taak hebben de sociaaldemocraten aan de overheid gegeven, en daarna hebben de liberalen die taken wegbezuinigd. Ik vind het interessant hoe hij zich positioneert: er zit in zijn verhaal een idealisering van het verleden, en het is zowel diepgravender als conservatiever dan het CDA-verhaal.” Electoraal zit Omtzigt op een ideale plek in het politieke landschap, zegt Otjes, die zelf actief lid is van GroenLinks. Cultureel conservatief en sociaal-economisch wat linksig, daar zitten nu niet veel partijen, maar wel veel kiezers. „Wel kun je je afvragen in hoeverre kiezers hun keuze maken op basis van een visiedocument. Een kiezer zal niet wakker liggen van het gebrek aan personalisme in de politiek. Maar Omtzigt spreekt door zijn vasthoudende manier van politiek bedrijven veel kiezers aan.”

Het CDA is al jaren ideologisch aan het zwalken. De partij zag Nederland seculariseren en individualiseren, en wilde mee met de tijdgeest. In de jaren van Jan Peter Balkenende (2001-2010) omarmde de partij een veel liberalere manier van denken, met meer ruimte voor de vrije markt, bijvoorbeeld in de zorg. Toen Sybrand Buma partijleider was, tussen 2012 en 2019, zocht de partij het meer bij de gevoelens van de bezorgde burger. De afgelopen jaren klonk meer kritiek op het ’harde’ neoliberalisme, bijvoorbeeld in het visiedocument Zij aan Zij. Maar, zegt Simon Otjes: „Die kritiek hoorde je wel bij fractievoorzitter Pieter Heerma, terwijl partijleider Wopke Hoekstra met de uitstraling van een manager van zijn partij een mini-VVD maakte.”

Omtzigt is niet de enige die voortbouwt op het christendemocratisch gedachtegoed. Ook bij de BoerBurgerBeweging van Caroline van der Plas zijn er veel elementen van terug te vinden, zegt Simon Otjes – net als bij Omtzigt wel zonder God. „Daar zetten ze heel erg in op noaberschap, het idee dat mensen elkaar weer moeten kennen.”

En zo kan het gebeuren dat bij de volgende verkiezingen drie partijen meedoen die schatplichtig zijn aan de christendemocratie. Een terugkeer dus naar de periode vóór het CDA, toen KVP, ARP en CHU nog zelfstandige partijen waren.

Deze drie partijen kunnen, volgens een peiling van I&O Research, kans maken op een zetelaantal dat het CDA in zijn beste jaren niet wist te halen: 46 voor NSC, 11 voor BBB en 4 voor het CDA. Voormalig CDA-lid Bart-Jan Heine zegt het zo: „Het christendemocratische gedachtegoed lijkt met de neergang van het CDA bevrijd uit de ketenen van die partij.”

Guus Valk © NRC