Zo werd Mattias Desmet ‘kaltgestelt’

Zo wordt Mattias Desmet ‘kaltgestelt’ - 49782
Samenvatting van het artikel

Hoe populairder Mattias Desmet werd, hoe meer er in Vlaanderen geprobeerd werd hem “kalt te stellen”. Uit zijn reactie hierop zijn heel goed de patronen op te maken, hoe men onwelgevallige informatie, zoals ik die ook geef, en de boodschapper(s) behandelt. Waarbij iedere vorm van debat laf wordt ontweken.

Lees volledig artikel: Zo werd Mattias Desmet ‘kaltgestelt’

Leestijd: 10 minuten

Zo herkenbaar

In de zomer van 2021 waren in Spanje de opnames van de eerste documentaire-serie van Tegenwind. Onder de vijf andere hoofdpersonen was Prof. Mattias Desmet.  Begin 2021 had ik al een podcast met hem opgenomen, omdat ik een aantal interessante artikelen had gelezen van deze Professor in de psychologie. Dankzij zijn beschrijving van het begrip “massavorming” begreep ik beter wat zich sinds maart 2020 aan het afspelen was.

In zijn aflevering van Tegenwind van september 2021 legt hij het heel goed uit.

Begin dit jaar kwam hij met een boek hierover. Het werd in 10 talen vertaald en werd in de VS populair. Mede omvat Robert Malone daar in een interview lovend over had gesproken. Mattias werd door verschillende kanalen in de VS uitgebreid geïnterviewd. Daarnaast won de documentaire-serie ook nog een grote publieksprijs in Vlaanderen, die Desmet en de regisseur Sanders in ontvangst namen.

Dit alles leidde in België tot een massale campagne om Mattias Desmet in diskrediet te brengen. Een manier van aanpak, die – in een andere verschijningsvorm – in Nederland ook met mij is gebeurd. Met halve feiten of hele onzin komen. Louter om de boodschap zelf niet te hoeven horen. En wat men zeker ontwijkt is het debet. Want men weet dat met als men echt in debat zou gaan, men alleen maar kan verliezen.

Mattias heeft op doorbraak.be een inhoudelijke reactie geschreven over de wijze waarop hij aangevallen is en hoe hij juist wel het debat zou willen. Hoewel er een aantal onderdelen in staan, die specifiek voor de Belgische situatie gelden, is zijn hele reactie, leerzaam om te lezen. Omdat het zo goed de processen beschrijft, die we de laatste 2,5 jaar hebben gezien en waar ik ook zo heb tegen proberen te strijden.

De titel van zijn reactie is:

Mijn milde j’accuse

door Mattias Desmet

De laatste weken werd een waar offensief tegen me ingezet in de Vlaamse media. Ik werd in Vlaamse kranten een leugenaar genoemd, iemand die zijn studenten indoctrineert, een propagandist, een prediker voor extreemrechts, een complotdenker en zo nog een paar van die dingen. Ik heb rustig geluisterd naar iedere stem die zich geroepen voelde om zich uit te spreken. Ik heb de indruk dat iedereen voorlopig het zijne wat gezegd heeft. Nu ga ik zelf spreken.

Ik doe dat omdat ik tenslotte toch vind dat ik recht van spreken heb in een verhaal dat over mij gaat. De media zijn het daar blijkbaar niet helemaal mee eens. Zo gretig als ze over mij spreken, zo hardnekkig weigeren ze met mij te spreken. Is dit nochtans niet één van de grondregels van menselijkheid? Doe geen al te verregaande uitspraken over iemand zonder dat je die persoon de kans hebt gegeven om zijn verhaal te brengen?

Remmingen en factchecks

De media hadden al langer een bepaalde geremdheid tegenover mij. Ze bleven bijvoorbeeld ongemakkelijk stil toen mijn boek in de eerste helft van dit jaar in tien talen werd vertaald en er tienduizenden exemplaren van werden verkocht. Waarom? Misschien hierom: de bevolking moest het maar eens serieus beginnen nemen dat de coronacrisis vooral een maatschappelijk-psychologische crisis is die mogelijk de overgang naar een technocratisch systeem markeert. Een systeem waarin de overheid het beslissingsrecht over het lichaam van haar burgers meer en meer zal proberen claimen en meer privéruimte zal controleren en beheersen.

De factcheckers moesten met lede ogen toezien hoe meer en meer mensen oor kregen naar wat ik te zeggen had, zonder dat zij daar veel invloed op leken te hebben.

Influencers aanpakken

Op sociale media werd ook campagne gevoerd tegen mij. En dat mag je letterlijk nemen, zo blijkt uit recente gegevens van journalist Luc De Wandel. In een besloten groepje met freelance-medewerkers en factcheckers verbonden aan mainstreamkranten, liet men er geen twijfel over bestaan: de influencers in de zogenaamde ‘covidkritische beweging’ moeten eruit. En het ging dan bijvoorbeeld over Lieven Annemans, Sam Brokken en mezelf. Het groepje opereerde bij voorkeur anoniem, met een heuse website waarop zogenaamde ‘verontruste, anonieme burgers’ publicaties van dissidente influencers verdacht maakten.

Toen ik de publieksprijs van de Ultima’s in ontvangst nam, kon ik twee zinnen zeggen alvorens ik van het podium werd begeleid, dit in tegenstelling tot alle andere laureaten die om en bij de tien minuten kregen om hun verhaal te brengen.

Alex Jones

Eind augustus veranderde er nog iets. Ik werd uitgenodigd bij de Amerikaanse opiniemaker en journalist Tucker Carlson om een vol uur over mijn boek te spreken. Dat is niet niks natuurlijk. Dit praatprogramma gaat door op het meest bekeken uur op de Amerikaanse televisie. En dat interview draaide ook nog eens bijzonder goed uit. Mocht de Vlaamse lezer het toch aandurven om het eens te beluisteren, hij/zij vindt het hier.

De Vlaamse media zaten nu echt met een probleem. Zwijgen werd hachelijk. Het gebeurt niet elke dag dat een Amerikaans icoon als Carlson lovend is over een Belgische psycholoog (kijk naar het fragment en let op Carlson). Ze moesten er hier in België iets op vinden. En vlug. En het moest verwoestend zijn.

Het verscheen in drie kranten tegelijkertijd: o ja, ik was in de Verenigde Staten ook op interview gegaan bij Alex Jones – een ‘veroordeelde complotdenker’ – en daar was iets gebeurd! In sommige kranten gewaagde men van een verspreking. In andere van een leugen. Op Jones’ vraag ‘Heb jij een openhartoperatie onder hypnose gezien?’, had ik na een korte aarzeling ‘ja, absoluut’ geantwoord. Ik vernam na het interview dat mensen dachten dat ik een dergelijke operatie zelf fysiek had bijgewoond, beluisterde het fragment opnieuw, en besloot dat wat ik zei inderdaad misleidend was. Ik zette het meteen recht op mijn facebookpagina: ik had zo’n operatie niet live gezien, maar toen ik vijftien jaar geleden voor het eerst les gaf over hypnose als verdovingstechniek, wel op video. In de hectiek van het interview had ik me een lange uitleg bespaard en gewoon ‘ja’ geantwoord. Iedereen mag voor zichzelf uitmaken of dit een leugen is of niet.

Hypnose?

Het voorbeeld over de kracht van hypnose bij operaties, is een voorbeeld dat ik af en toe geef om te duiden dat hypnose geen vertelselke is uit de stripverhalen. In de media werd echter vooral gesuggereerd dat ik met dat hypnosevoorbeeld onzin verkocht. Laat ons daarom hier toch terloops de vraag stellen: kan het nu wel of niet, opereren onder hypnose, zonder verdoving?

De VRT meende in 2019 van wel. Lees bijvoorbeeld dit artikel over een ziekenhuis in Ronse er maar op na. Maar goed, openhartoperaties? In de zoektocht naar mijn oorspronkelijke bronnen kwam ik onder anderen uit bij Dave Elman, een hypnotiseur die volgens sommige bronnen patiënten die zo verzwakt waren dat hun hart geen enkele biochemische verdoving kon verdragen, in een specifieke hypnotische toestand kan brengen waarin operaties toch mogelijk waren. Elman zelf is overleden maar zijn kinderen beschikken nog over zijn archief. Ik contacteerde hen en ze bevestigden formeel dat hun vader aan verschillende dergelijke operaties had meegewerkt.

Wanneer weten we zeker of iets klopt? Dat is een complexe vraag. Uiteindelijk blijven we omtrent de meeste zaken op geloven aangewezen. En dat is niet anders voor iemand die vertrouwt op wat er in peer-reviewed academische tijdschriften gepubliceerd wordt.

Alex Jones bis

Maar het ging de media dus vooral hierover: ik was gaan spreken met Alex Jones. Schande. Er bestaan namelijk mensen waarmee je niet mag spreken: antivaxers, complotdenkers, klimaatontkenners, virusontkenners, extreemrechtsen, racisten, seksisten, enzovoort. Deze lijst is ondertussen al lang. Het merkwaardige is dat het precies die mensen zijn die het liefst met deze woorden zwaaien, tegelijk ook het hardst waarschuwen voor ‘polarisatie’ in onze maatschappij. Is dat niet wat… ironisch? Is het niet precies het durven spreken dat mensen als mens met elkaar verbindt? Is spreken niet het voornaamste antigif tegen polarisatie?

Ik raad iedereen aan om het excellente boek van antropologen David Graeber en David Wengrow te lezen, ‘Het begin van alles’. Daarin beschrijven de auteurs hoe bij de indianenstammen van Noordoost-Amerika niemand macht had over een ander. Hoe loste men de problemen van het samenleven dan op? Men had maar één middel: spreken met elkaar. Er werd enorm veel tijd besteed aan publieke debatten. Bij niemand kwam het daar op om ook maar één iemand van die gesprekken uit te sluiten. Men trok dat zelfs door bij confrontatie met misdadigers.

Beroepsgeheim

De huidige Westerse cultuur – die ondertussen globaal ingang heeft gevonden – gaat in de tegenovergestelde richting: het register van de talige uitwisseling wordt meer en meer vervangen door het register van de macht. Wie de heersende ideologie niet deelt, die wordt met een stigma bedacht en beschouwd als iemand waarmee een fatsoenlijk mens niet meer mag spreken. Ik leg er vaak de nadruk op dat we in het huidige tijdsgewricht de tijdloze ethische principes van menselijkheid moeten herontdekken. Dit is het eerste principe: zie in ieder ander mens iemand die recht heeft om te spreken en beluisterd te worden.

Dat was al lang voor de coronacrisis een principe van mij, een principe dat ik onder andere handhaafde in mijn psychologische praktijk. Ik werkte met gevallen waaraan anderen liever hun handen niet brandden. In 2018 haalde ik zo de voorpagina’s van kranten en kwam ik in De Afspraak nadat ik als getuige was opgeroepen in het assisenproces van een verpleger die in het verleden een groot aantal terminaal zieke patiënten met insuline en luchtembolen om het leven had gebracht. Die verpleger was een cliënt in mijn praktijk. Ik weigerde op dat proces om het patiëntendossier aan de rechter te overhandigen. Mijn beweegreden was helder: als ik aan iemand zeg dat ik zijn woorden in vertrouwen bewaar, dan doe ik dat ook. En in juridisch-deontologisch opzicht is dat helemaal terecht: overtredingen of misdaden uit het verleden zijn nooit een geldige reden om het beroepsgeheim te doorbreken.

Anonieme studenten

Mijn punt is dus al lang: we moeten het vrij spreken centraal stellen in de samenleving. We moeten ruimten creëren waarin er volledige vrijheid is op vlak van spreken – bij psychologen, artsen, advocaten, priesters, coaches, enzovoort – en we moeten stigmatiseren daarbij zoveel mogelijk vermijden.

Trojaans paard

Tot zover mijn stijl van lesgeven. Links en rechts werd in de media dan maar gesuggereerd dat ik niet alleen bij een complotdenker op gesprek was geweest, maar dat ik er bovendien zélf een was! De lezer moet wel weten: ik heb niets tegen complotdenkers. Ik zeg het weleens: mochten ze niet bestaan, dan hadden we ze moeten uitvinden.

Het amusante van de zaak is dat ik er even passioneel van beschuldigd word complotten te ontkennen. ‘De ultieme anti-complottheorie’, zo titelde een recensie van mijn boek onlangs nog. En in de Verenigde Staten werd door Catherine Austin Fitts – voormalig federaal minister, notoir anti-corona activiste, en vooruit dan maar, inderdaad een complotdenker – en psychiater Peter Breggin een wijd in de (alternatieve) media uitgesmeerde campagne opgestart waarin ik ervan beschuldigd werd een zogenaamd Trojaans paard te zijn. Lees: iemand die door de CIA of een andere overheidsdienst werd betaald om de bevolking ervan te overtuigen dat er helemaal geen complot aan de gang is. Ik zou aan allen zeggen: lees hoofdstuk 8 van mijn boek eens goed: ik geef daar mijn genuanceerde mening over de rol die complotten volgens mij spelen in grote maatschappelijke processen.

Giftig

Vervolgens kropen dan maar een aantal academische collega’s in de pen. Prima. Maarten Boudry betichtte me van ‘schromelijke zelfoverschatting’. Ik ken Maarten als een vriendelijk man waarmee ik graag van mening verschil, en ik vind het jammer dat hij in de publieke ruimte een bepaalde ‘giftigheid’ krijgt. Hij schreef een opiniestuk dat opvallend emotioneel-denigrerend was en inhoudelijk een aaneenschakeling van fouten was.

Om maar een paar voorbeelden te geven: nee, ik zeg niet dat iedereen in een hypnose zit. Ik zeg dat slechts een beperkt deel van de bevolking (wellicht ergens tussen de 20 en de 30%) aan de hypnotiserende effecten van massavorming ten prooi valt. Nee, ik zeg niet dat zowat iedereen psychotisch is. Nee, ik heb hydroxychloroquine nergens als wondermiddel tegen Covid-19 aangeprezen. En nee, beste Maarten Boudry, er zijn geen 23 miljoen doden gevallen door corona. De WHO telt momenteel 6,5 miljoen doden. En dan nog met ongewoon enthousiaste telmethoden.

Voor mij heeft iedereen het recht om in de media stilistisch vulgaire en inhoudelijk wanstaltelijke teksten te schrijven. Maar het roept bij mij wel de volgende vraag op ten aanzien van de Universiteit Gent: als men nu een commissie wetenschappelijke integriteit opricht om mijn uitspraak over hypnose te onderzoeken, wat gaat men dan doen met het opiniestuk van Maarten Boudry dat de WHO tegenspreekt?

Onze rector Rik Van De Walle stelt zich in verschillende opzichten grootmenselijk en neutraal op in deze zaak, en daarvoor ben ik hem zonder meer erkentelijk. Maar ofwel geldt de norm voor iedereen, ofwel laat de Universiteit Gent zowel Maarten Boudry als mezelf genieten van de academische vrijheid om hypothesen te doen, zonder dat die aanleiding geven tot onderzoekscommissies.

Devisch en Verhaeghe

Ethicus Ignaas Devisch deed ook zijn duit in het zakje. Milder dan Boudry, maar niet zonder venijn. Het kan gebeuren: Devisch deelt mijn standpunt niet. Althans nu niet meer. Hij heeft in de crisis duidelijk wat getwijfeld. Dat is min of meer merkwaardig in het licht van de positionering die Devisch voor de crisis innam. Hij stelde toen ondubbelzinnig – en terecht – de medicalisering van de maatschappij in vraag, maar laat dat nu merkwaardig genoeg achterwege, precies als ze haar toppunt aan het bereiken is.

Paul Verhaeghe past ook in deze rij, maar is toch een geval apart. Hij was de promotor van mijn doctoraat en ik heb zeventien jaar lang een hartelijke, menselijke en professionele relatie met Paul onderhouden. We deelden in vele opzichten dezelfde maatschappijkritische houding, onder anderen dezelfde kritische positie ten aanzien van het gebruik van cijfers in onze cultuur. De goede verstandhouding duurde ook tijdens de coronacrisis voort. Getuige daarvan vermelding van mijn onderzoek in Verhaeghes coronakritische essay ‘Houd afstand, raak me aan’. Mag ik je daarom van mens tot mens vragen, Paul, waarom je nu deelneemt aan deze poging tot intellectuele lynchpartij? En dan nog eens – zoals je zelf merkwaardig genoeg zonder schaamte zegt – zonder dat je mijn boek hebt gelezen?

Ignaas Devish en Paul Verhaeghe zijn in zekere zin voorbeelden van wat arts Joost Meerlo in zijn boek over totalitarisme ‘The rape of the mind’ mental surrender noemde. Dat idee slaat op het fenomeen dat mensen die voorheen ideologisch tegenover een of andere ideologie stonden, die ideologie plots gaan aanhangen als ze object van massavorming wordt. De opgang van de massa, incluis alle mediakanalen en politieke organen, maakt zo’n ontzaglijke indruk op individuen, dat ze zonder het goed te beseffen van positie veranderen en de massa-ideologie beginnen aan te hangen.

Misleidend

Goed. Mijn milde versie van j’accuse zal ik niet afsluiten zonder ook een steen naar mezelf te werpen. Ik doe meestal mijn best om op een milde en verbindende manier te spreken, maar ik merk dat ik nog vooruitgang kan maken op dat vlak. En mijn uitspraak over hypnose was zeker misleidend. Streven naar een spreken dat vermenselijkt en dat zo sober en oprecht mogelijk is, is ook voor mij een uitdaging. Ik ga de Kunst van het Goede Spreken ten volle verder proberen cultiveren. Voor mij is dat min of meer de essentie van mijn bestaan.

Het is dat soort spreken dat verbindend werkt en dat zorgt dat de maatschappij echt een samenleving is. De moed tot dat verbindende spreken, is wat we terug moeten opnemen.