Onderzoeksraad voor Veiligheid negeert kwaliteit van informatie rivm: Wrong Intel
door Anton | 16 feb 2022, 16:02
Onderzoeksraad voor Veiligheid presenteerde vandaag het eerste van drie deelrapporten van zijn onderzoek naar de aanpak van de coronacrisis. Het doel is om lessen te trekken voor eventuele toekomstige pandemieën. Bij het lezen bekruipt mij een vreemd gevoel. Alsof er bij het onderzoek naar het instorten van een flatgebouw alleen naar de procedures van aannemers en gemeente wordt gekeken, terwijl de architect buiten beeld wordt gehouden. Diens berekeningen worden geen moment aan kritisch onderzoek onderworpen, terwijl die misschien allesbepalend zijn.
De presentatie van dit eerste deel van het driedelig rapport was live te volgen op Radio 1. Ook bij doorbladeren van het rapport gaat het voornamelijk om procedures, organisatie, rollen en structuren. Er wordt geen aandacht besteed aan het belangrijkste issue in deze virus-oorlog: de kwaliteit van de “intel”. “Intel” staat voor cruciale informatie ten dienste van tactiek, strategie, communicatie, analyse, interpretatie – kortom: als het daar fout zit, kan er verderop in het proces weinig goed gaan. Het is de bron van alle beleidslijnen, communicatie, procedures en maatregelen. Waar waren de verkenners die wijzigingen in het wetenschappelijke landschap rapporteerden?
Een Stille Ramp
Als je in een oorlogssituatie op basis van de beschikbare intel greppels gaat graven tegen tankaanvallen terwijl er bommenwerpers onderweg zijn, dan gaat het fout met de veiligheid, ook als de procedures prima op orde zijn.
In het rapport wordt met enig gevoel voor drama gesproken van “een stille ramp” in de verpleeghuizen. Die is nou juist geheel te wijten aan foute intel. Dat heeft bijzonder weinig te maken met organisatorisch voorbereid zijn of procedures en structuren in de uitvoering.
Natuurlijk denken en schrijven bestuurders graag in termen als “verbinding”, “protocollen” en “kennis borgen”. “Draagvlak” en “omarmen” horen er ook bij. Van ordinair rekenen of integere data is geen sprake en toch zijn juist die fundamenteel voor de verstrekte informatie.
Waar het in een vroeg stadium fout bleek te gaan was bij de verspreidingsroutes van een virus als corona. Dat respiratoire infecties zich vrijwel uitsluitend via de lucht verspreiden was (en is) de OMT-leden onbekend. Uit deze onkunde zijn verkeerde maatregelenpakketten gegroeid. De verantwoordelijke minister herhaalt klakkeloos de onjuiste (want reeds lang achterhaalde) uitspraken van hun onkundige adviseurs: “de wetenschap”.
We wisten het allang
Zelf schreef ik, slechts een geïnteresseerde leek, in augustus 2020 al een blog over aerosolen waarin ik refereer aan een onderzoek in Nature uit februari 2019. Maurice de Hond schreef er al eerder over: begin april was het al duidelijk dat de wetenschap het hierover eigenlijk wel eens was. Althans, wetenschappers die iets van micro-druppels, mist en damp begrijpen. Dat zijn niet de virologen.
Fragmenten uit twee van de duizenden studies over aerosolen geven een indruk:
Zorgwekkende citaten van Jan Slagter en Ernst Kuipers
Direct na de presentatie van het rapport zei Jan Slagter bij Spraakmakers op Radio 1: “Laten we, voor al die kwetsbaren in verpleeghuizen, in elk geval de anderhalve meter en de mondkapjes in stand houden!”.
Arme Jan, hij weet niet dat hij hiermee kwetsbare ouderen de dood injaagt, zoals het OMT dat twee jaar lang heeft gedaan. Juist in verpleeghuizen, die lekker warm worden gehouden (weinig frisse lucht, bewoners stoppen kiertjes dicht tegen de ‘tocht’) juist daar is de schijnveiligheid van anderhalve meter en mondkapjes dodelijk. Wetenschappelijk aangetoond (ik ga niet wéér de meest recente links erbij zoeken).
Bij de bevolking ontstaat zo een beeld dat besmettingen in de hand werkt en zo de fataliteiten opjaagt.
Ook Ernst Kuipers noemde nog in het vragenrondje na de bevrijdingsspeech op 15 februari (gisteren!) dat met name handen wassen erg belangrijk is. Dat is niet waar. Schone handen zijn slechts hygiënisch; frisse lucht is wat levensreddend ten tijde van een “zware epidemie”. Nu ben ik het niet eens met Marc van Ranst als het vaccinatie aangaat maar qua ventilatie liggen de Belgen duidelijk op ons voor.
Marc van Ranst: “Ze kunnen de miljarden die er aan testen zullen worden uitgegeven beter aan een ventilatieplan besteden”
Marc van Ranst, Radio 1, 15 februari
Infectieziekte uit Groep A
In het rapport wordt uitgegaan van een infectieziekte uit groep A. Een basisgegeven waarbij ook geen vraagtekens worden gesteld. Hoe die A-status te rijmen is met omikron, dat een dodelijkheid heeft die in de buurt komt van een fikse verkoudheid (ik chargeer), wordt niet aan de kaak gesteld want het gaat natuurlijk pas om het eerste half jaar. Maar het stellen van die vraag is altijd legitiem, zeker wanneer er meer bekend wordt over bijvoorbeeld de IFR van de ziekte, graadmeter voor de dodelijkheid van een ziekte. Stel je die vraag niet regelmatig, dan kom je er nooit achter wanneer hij terecht had moeten worden gesteld. Let wel: De laatste keer dat de Tweede Kamer de A-status verlengde, was dat “omdat anders de maatregelen niet aangehouden kunnen worden”. Dat is de omgekeerde wereld: je moet de ernst van de ziekte beoordelen en afhankelijk daarvan kom je tot maatregelen en bepaal je bevoegdheden.
Breder of beter informeren?
Er wordt in het rapport weliswaar gesteld dat het kabinet zich bij een volgende crisis “breder zou kunnen laten informeren”. Maar het gaat niet eens alleen om ‘breder’, d.w.z. het betrekken van meer disciplines. Het gaat ook om de kwaliteit van het specialistische advies. Het kabinet pretendeerde zich te baseren op de wetenschap. Voor het kabinet volstond daarvoor een advies van het OMT. Dat OMT baseerde zich echter op hun eigen “expert opinions” wat per definitie een te magere basis is voor zwaarwegende besluiten. Soms kan het niet anders: als er nog geen geen onderzoek is gedaan bijvoorbeeld en er moet toch een beslissing ergens over worden genomen. Dat was hier geenszins het geval. Er waren medio 2020 al voldoende wetenschappelijke studies over transmissieroutes, effectiviteit van lockdowns, mondkapjes en social distancing.
De belangrijkste maatregelen van begin 2020 zijn voor het OMT nog steeds de belangrijkste maatregelen in begin 2022 – met nu een minimaal addendum van twee keer per dag een raam openzetten. In een fast-forward veranderend wetenschappelijk landschap met een explosie aan Covid-gerelateerde studies is dit niet minder dan een hard bewijs van incompetentie.
Zware langdurige epidemie
De onderzoeksraad spreekt van een langdurige zware epidemie met maar liefst 10.000 Covid-slachtoffers in Nederland. Dat zijn er slechts zo’n 500 meer dan in het griepjaar 2017-2018. Je zou toch zeggen dat dat niet vanzelfsprekend verenigbaar is. Nog los van factoren als de onterecht als Covid geregistreerde sterfte en de verder vergrijsde boomers. Mochten de maatregelen in de strijd worden geworden (“anders was het véél erger geweest”) dan verwijs ik op een stapel onderzoeken waaruit blijkt dat die maatregelen voor ongeveer 0,2% verbetering hebben gezorgd.
Als de intel juist was geweest, was de epidemie kort en licht geweest. Als de intel correct was geweest waren er miljarden besteed aan het stimuleren van ventilatie in plaats van onzinnige experimenten, krakkemikkig testen, controversiële vaccinaties en het veroorzaken van onmenselijk leed en andere sociale en economische rampen.
Kortom: tot nog toe vind ik het wat teleurstellend, wat de Onderzoeksraad voor Veiligheid te melden had. Ik hoop dat ze het beter doen als het op andere vormen van veiligheid aankomt: cybercrime bijvoorbeeld, of infiltratie van belangengroepen in democratieën.
Beste Onderzoeksraad voor Veiligheid:
Hoe goed je ook voorbereid gaat zijn, hoe strak de procedures ook zijn ingeregeld: als de richtlijnen voor wetenschappelijke integriteit genegeerd zullen blijven, gaat ook jullie rapport bij de eerste de beste volgende crisis linea recta de prullenbak in op aanraden van een minister die meer bevoegdheden nodig acht.
Ik hoop dat de Onderzoeksraad het handelen van het met VWS samenwerkende rivm/OMT ook eens gaat toetsen aan de Richtlijnen voor Wetenschappelijke Integriteit.